Ik heb nog eens een lifter meegenomen. Dat was lang geleden, de mensen durven het niet meer.
De vorige was al een hele tijd geleden, toen had ik een oud vrouwtje meegenomen. Ik had eerst voor het rond punt van Kampenhout Sas een liftende, hardrockachtige nozem laten staan en voelde mij daar wat slecht bij. Toen achter het rond punt een dametje stond te liften, kon dat mijn schuldgevoel wat verlichten.
Bleek dat het vrouwtje op weg naar Leuven station was, om daar met haar zelf geschilderd karton de ketterse studenten te gaan bekeren. En ze begon alvast met mij, in de auto.
Karma. Nooit heb ik meer verlangd naar het ruige gezelschap van een langharige punker.
Nu was het een meisje dat in het midden van de weg stond, aan de afrit van de E19, met een grote schildersmap onder de arm.
Ik remde af om haar te laten oversteken, maar ze gebaarde dat ze net uit die vrachtwagen daar was gestapt en op zoek was naar een lift. Waarheen? Naar
the curve in Moizen, in het Engels.
Zoals dat dan gaat met lifters, wilde ik haar eerst afzetten aan den Trianon, waar ik naar rechts moet, maar reed dan toch maar snel enkele kilometers de omweg langs links.
Ze zat op de achterbank en toen zag ik het eigenlijk pas: haar trainingspak was nat en vuil. Ze had een soort snot-bloed-neus die ze met de binnenkant van haar pols wegveegde. In de plaats van een klassiek liftersgesprek te voeren, zat ze de hele tijd in zichzelf te prevelen.
"Kom je van Brussel?", vroeg ik.
"No, Kortenberg." Wie van de streek is, denkt dan meteen
hetzelfde. Ze straalde een erg gespannen energie uit, een beetje vulkanesk. En ik was moe.
Toen ik haar aan de spoorwegbrug van Muizen achterliet, was ik dan een tikkeltje opgelucht, tot mijn schaamte nu. Ik ben vergeten te vragen hoe ze heette, en om haar schilderijen te mogen zien. Vergeten te checken of ze eigenlijk wel een echte plaats had om naartoe te gaan.
Het is niet gemakkelijk om het juiste te doen, omdat we nooit goed weten wat dat precies inhoudt. En een mens moet zichzelf ook niet overschatten.