Er stond nog eens
een circus in Leuven.
Dank zij een klein stukje gemeenschappelijk verleden met
dit circus, ben ik in het algemeen nogal dol op het verschijnsel "circus". Ik probeer naar elk circus te gaan kijken dat passeert en neem de kinderen mee, kwestie van het virus over te zetten. Ik ben expert noch amateur.
Rond circus hing er eind 20ste eeuw een sfeertje van marginaliteit tot dierenmishandeling en de rondreizende gezelschappen kregen zichzelf niet goed herbrond in de schaduw van mega-evenementen als
Cirque du Soleil. De vrouw-met-de-baard is klein bier tegenover
Jackass 3D, en het tonen van een leeuw
lokt meer negatieve dan positieve emotie uit.
Het was wachten op het moment waarop
mensen als Danny en David Ronaldo de fakkel in hun eigen circus overnamen (circus is een kunst met veel traditie, waarin de grootvader vaak nog circusdirecteur is en er niet zomaar revoluties gepleegd worden) om ons met succes te overtuigen dat circus een schitterende vorm van theater kan zijn. Gericht op volwassenen. Eerder dan een vorm van kinderopvang in een tent waarin kleuters kijken naar voorbij huppelende pony's.
Ik heb de indruk dat nogal wat circusfamilies in het zog van dat succes zichzelf zijn beginnen heruitvinden. Circusscholen her en der deden de rest. Het circus zit weer in de lift, gelukkig maar.
Maar ook gelukkig doet iedereen niet hetzelfde. Het "circus Barones" dat vorige week aan de Brabanthal in Leuven stond, was zulk een familiecircus. Oostenrijks van afkomst, twee grootouders met (denk ik) twee kinderen, vier jonge kleinkinderen en een ingehuurde trapeze act. Kleine tent, wel gericht op kinderen, én op het klassieke circus (honden op een fiets, een fiere grijze man met drie paarden, klassieke clown acts, jongleursnummers). Niet cirque-du-soleil spectaculair qua acts, maar aanstekelijk enthousiast. Het was de eerste keer dat ik zag dat je ook met klassiek circus kan vernieuwen.
Ook slim: de praktische organisatie leek
uitbesteed aan een evenementenbureau (plakkaten in de buurt van scholen, bijna duizend man in de tent!).
Enfin, de kids rolden bij thuiskomst taterend over elkaar heen en mijn schoonbroer wilde meteen de volgende keer opnieuw meegaan (ik had hem ingehuurd om op de twee oudste te letten voor het geval dat nummer drie het niet zo lang zou uithouden; quod non. En dat wil wat zeggen).