Elk jaar schrijf ik hier hetzelfde.
Vrijdag is het zo ver, maar in dit huis valt het voorlopig nogal mee met de Sinterklaaskoorts. Vermoedelijk heeft het groter worden van de oudste twee er wel iets mee te maken. Dedju.
Sinterklaas is voor mij het mooiste kinderfeest dat er bestaat. Samen met een goeie circusvoorstelling is het een van de laatste magische momenten in het leven. Je komt 's ochtends beneden en een vreemde kerel heeft achter de rug van uw ouders allemaal speelgoed achter gelaten, soms zelfs van dat spul dat je van die ouders zelf niet krijgt. De samenzwering alleen al!
Een van de schoonste momenten uit mijn leven was een Sinterklaasochtend toen al onze apen groot én klein genoeg waren om al én nog helemaal mee te zijn. In een treintje de trap af, een explosie van spanning.
Ik weet het, ik ben rap content.
Daarom was ik ook een van die mensen die zich persoonlijk aangevallen voelde toen de Pieten-discussie los barstte. Natuurlijk is Zwarte Piet vandaag niet racisistisch, natuurlijk is hij al lang niet meer de eerste niet-blanke die kinderen te zien krijgen.
(de tijd dat goedmenende mensen in een gesprek met de dorps-zwarte aanhaalden dat ze in Brussel ook een neger waren tegen gekomen,
"hij heet Armand geloof ik, je kent hem waarschijnlijk wel", is al lang voorbij)
Anderzijds: de staf, de mijter/die krullen, die gouden oorringen, die kleren. Het zijn ontegensprekelijk twee archetypes die weinig aan de verbeelding over laten. Het is nuttig dat mensen daar bewust van gemaakt worden.
(onze kleine R. (4 jaar) legde mij zeer ernstig uit dat Emmanuel van zijn klas niet zwart was zoals zwarte piet. Want Emmanuel, die was zwart geboren! Zwarte Piet was zwart van het roet en dat gaat er niet zo goed af bij het wassen. De juffen doen alvast hun best.)
Het is niet omdat iets gebruikt kan worden in racistische opmerkingen, dat het er automatisch een katalysator van hoeft te zijn.
Maar wat doe je dan met mensen die ondanks alles zich toch gekwetst voelen? Dat vind ik een hele moeilijke vraag, maar ik denk dat ik er uit ben: het gaat over intentie.
Ben je verantwoordelijk voor een fout indien je niet de intentie had om die fout te begaan?
In ons denken en ons rechtssysteem is het antwoord doorgaans: neen. Iemand die ontoerekeningsvatbaar is, wordt vrijgesproken van een moord. Iemand die per ongeluk een ander de schedel inslaat, krijgt een veel mildere straf dan iemand die dat per ongeluk deed. Nochtans is het resultaat voor het slachtoffer objectief gezien hetzelfde. Zelfs een dronken autobestuurder komt weg met iets waar een mens met een hakbijl voor een assisenjury moet verschijnen. Iemand die per ongeluk iemand schoffeert, deed dat niet expres.
Wie niet kan overtuigen door afwezigheid van intentie, die doet dat door overvloed aan spijt: spijt is intentie-na-de-feiten.
"Sorry, ik had het niet zo bedoeld."
Bij een feest dat zich jaarlijks herhaalt, valt spijt helaas een beetje weg als instrument. Spijt verliest haar geloofwaardigheid als de volgende intentie niet wijzigt. En eigenlijk is het dat wat we vanaf dit jaar altijd zullen doen. We vieren vrolijk Sinterklaas, en als er iemand zich gekwetst voelt dan zeggen we
"Het spijt ons, maar we bedoelen het niet zo." Echt geloofwaardig is dat argument niet meer, maar we menen het wel.
(los daarvan: zouden er culturen bestaan waar intentie en spijt niet gelden als argument bij een misdrijf?)
Een andere factor is: we (enfin, ik toch) zijn het beu om zomaar een racistisch schuldgevoel aangepraat te krijgen. In de tijd voor de val van de muur - jaja luitjes, toen waren wij er al - was de "Westerse" dominantie nog zo alomvattend dat het een prettig gevoel gaf om er ons schuldig over te voelen. Een zwarte was daarnaast nog echt een vreemde, uit een continent waar wij onze welvaart hadden gehaald. We hadden het gevoel om zoveel macht en rijkdom te hebben, dat enig schuldgevoel op zijn plaats was.
U herinnert zich ongetwijfeld nog die kerels die met boekjes langs de deuren kwamen leuren. Ze belden aan en zodra de deur open zwaaide, zeiden ze verontschuldigend
"Niet bang voor zwart.". Het korte schuldgevoel (in een flits twijfelde je toch of ze geen gelijk hadden) dat daarop volgde, schraagde hun omzet. Toen mijn frank - jaja luitjes, toen waren wij er al - viel, dat het niet meer dan een simpel verkooptrucje was, voelde ik me zo misbruikt dat ik nooit nog iets dergelijks aan de deur heb gekocht. De eerstvolgende leurders kregen in een diva-achtige reactie éérst een welgemeende
"Niet bang voor wit!", dan een vraag naar hun leurderskaart en tenslotte de deur op hun neus.
Maar sindsdien hebben heel veel mensen heel erg hard gewerkt aan hun eigen vooroordelen. De meesten die ik ken, zijn er in gelukt om hun xenofobe reflex min of meer kwijt te spelen door zich open te stellen voor andere culturen.
A favor we would like to see returned.
Onze verontwaardiging is een signaal dat we onze cultuur (politiek/sociologisch/economisch) niet meer als dominant percipiëren. We verdragen het niet meer dat mensen beroep doen op een automatisme dat achterhaald is.
"Maar Ridder, hoe moeten we dat probleem dan oplossen?", vraagt u zich intussen haast smekend af.
Dat is zeer eenvoudig: de middenstand.
Zoals altijd zal de middenstand een creatieve oplossing bedenken, van zodra het begint te wegen op de omzet. Ik zie in mijn glazen bol folders waar Pieten in staan die wit zijn, met zwarte vegen in het gezicht. Of Pieten in sobere pakken, ontworpen door Nicky Vankets. Of ...