Zeven uur in de ochtend, een Ridder stapt met zijn hond door de wijk-met-kleine-huisjes.
Er staat een wat oudere man voor een deur, nerveus op zijn gsm te tokkelen. Hij heeft een grote, witte roos in zijn handen. Hij kijkt me wat gegeneerd aan.
Hij staat niet vlak voor de deur, maar enkele passen achteruit, als om het verrassingseffect te vergroten wanneer de deur open zwaait. Met wijd open armen!
Om zeven uur 's morgens.
Nog altijd geen gehoor. Het sms-je heeft blijkbaar niet gewerkt.
Mijn adem stinkt nog, om zeven uur 's morgens. Dat mag niemand ruiken.
Hij belt nog eens aan en zet zich terug in positie. Niks. Sluipend ongeduld.
Om zeven uur 's morgens?!
Wat verwacht je eigenlijk om zeven uur 's morgens? Een doorbraak in de liefde? Dat alles weer goed is? Voor een plastieken roos? En waarom niet de moeite doen om die auto stil te leggen. Wil je nu binnen komen of niet? Of toch niet
the big S-word? Niet om zeven uur 's morgens.
En wat als ze niet open doet, wat moet je dan denken? Dat ze op dat uur niet uit haar bed wenst te komen? Of dat ze er juist niet in ligt? En waar ligt ze dan wel? En zou ze iemand aan haar adem laten ruiken?
Veel vragen, zo vroeg op de dag.
De hond heeft zijn drolletje gedraaid. Hij is ook al niet zo goed met romantiek.