Onze hond ruikt naar een kapotte grasmachine. Op benzine.
Eigenlijk ruikt hij naar benzine die zichzelf in de modder heeft gedraaid in de hoop van niet meer naar benzine te stinken.
Dat kwam zo. Op deze heerlijke herfstige zondagochtend bonden wij de laarzen onder en togen welgemutst op pad, richting apenbos. Naast dat bos loopt een gezellig beekje, en voor één keertje mocht het beest er even in rennen.
Blijkt dat er nog altijd mensen hun benzine/terpentijn/white spirit/motorolie gewoon in de beek kappen. Twintig jaar geleden zou ik ook nog gedacht hebben van kom, het kan weinig kwaad. Maar met klein grut in huis weet je beter: stront op het grasplein, of vettigheid in de beek, dat kan echt wel kwaad.
Intussen staat het arme dier hier al een hele dag hulpeloos rond te kijken. Hij weigert in de buurt van zijn eigen nest te komen. Hij legt zich op het verste punt van de gang, of in het speelparadijs (waar hij niet mag komen).
Hopelijk is het enkel om de geur te doen, en zit er niks te branden op zijn vel of in zijn maag...